Faalangst
Door faalangst kunnen leerlingen zo geblokkeerd raken, dat het resultaat van hun prestaties lager is dan je van hen mag verwachten. Faalangst is vooral de angst voor wat er gebeurt als leerlingen slechter presteren dan ze willen. Ze kunnen er helemaal door vastlopen. Lees de tips over het herkennen van faalangst en hoe je het kunt aanpakken.
Drie soorten faalangst
- Cognitieve faalangst heeft te maken met het leren voor bijvoorbeeld een proefwerk of overhoring, of voor het oppakken van nieuwe leerstof.
- Sociale faalangst treedt op wanneer kinderen voor een bepaalde sociale taak staan, zoals de omgang met andere leerlingen of leraren.
- Motorische faalangst heeft te maken met het gebruiken van je lijf (vooral bij gym). De angst om te mislukken zorgt voor een verkrampte houding waardoor leerlingen dingen niet durven of kunnen.
coördinatoren faalangst |
---|
Hélène Haanappel-De vos |
Mim de Jonge |
Herkennen van faalangst
Faalangst herkennen is moeilijk. Leerlingen kunnen stil worden als ze angstig zijn, maar ze kunnen ook clownesk of stoer gedrag vertonen. Overmatig vragen stellen of juist niks durven te vragen, kunnen een signaal zijn dat een kind twijfelt aan zijn eigen kunnen. Ook hoofdpijn, buikpijn of moeilijk slapen kunnen signalen zijn.
Pubers zijn goed in het verbergen van hun angsten. Door te praten over hun gedrag, kun je er als leraar achter komen of er sprake is van faalangst. Welke motieven en gedachten heeft de leerling over zichzelf, zijn prestaties en zijn schooltaken? In hoeverre mag hij fouten maken van zichzelf? Hoe gaat hij om met kritiek (‘zie je wel dat ik het niet kan’) en complimenten (‘dat zeggen ze wel, maar menen ze vast niet’)? Houd er rekening mee dat het voor kinderen vaak moeilijk is om over deze angstige gevoelens te praten. Ze schamen zich er vaak voor dat ze hier zo bang voor zijn.
Faalangstreductietraining
De begeleiding kan bestaan uit een groepstraining en individuele gesprekken. De coördinator is eindverantwoordelijk voor de toewijzing van deze hulp. De te nemen maatregelen zijn altijd tijdelijk en gericht op een succesvolle voortzetting van de schoolcarrière van de leerling. Het vergt flexibiliteit van de school en van de docenten in het bijzonder, maar betekent wel dat de leerling bij een succesvolle begeleiding weer binnen een bepaalde tijd mee kan doen in het normale traject.